Anthony Hallet (Antoine)
Anthony Hallet noemt zichzelf ook wel Antoine of Anthoine Halet. Zijn achternaam schrijft hij zelf ook als Haleth. De bestuurders uit het Fonds vertalen zijn voornaam uiteindelijk naar Anthony.
Hij is geboren uit het huwelijk van Jean Hallet en Jeanne (Johanna) de Malapert. Hij wordt ongeveer tussen 1560 en 1565 geboren in Mons (Bergen) in België. Uit het testament van 29 maart 1610 in Keulen, blijkt dat van Waalse protestantse huize is en dat hij verschillende legaten geeft in de steden waar hij gewoond heeft. Hij woont niet alleen in Mons, maar zijn vlucht voor de Spaanse furie brengt hem ook in Hanau, Keulen en Utrecht.
Anthony overlijdt op 15 september 1612 in Utrecht in het huis van Louis de Malapert (1577-1657) heer van Jutphaas, een neef aan zijn moeders kant.
Het portret van hem is te bewonderen in de collectie van de Lakenhal. Het is rond 1600 geschilderd. Het portret is in bruikleen gegeven door het Fonds. Het heeft jarenlang bij verschillende bestuurders thuis gehangen.
Koopman
Anthony Hallet is koopman en financier van beroep. Hij gaat zelf niet mee op verschillende reizen, maar belegt slim zijn geld in allerlei investeringen.
Voordat de V.O.C. werd opgericht, waren er verschillende voorcompagnieën die reizen naar de Oost financierden. Samen met zijn koopmansnetwerk (wat in die tijd vaak werd uitgebreid door onderlinge huwelijken) bouwde Anthony gestaag aan zijn vermogen. Deze compagnieën hadden de eerste aandeelhouders ter wereld.
In dit beroemde zeventiende-eeuwse netwerk verdiende Hallet een fortuin. Samen met de gebroeders Daniël en Andreas van der Muelen, Jean Vivien (Johannes Vivianus) & Cie, Jacques de Velaer en de familie l’Empereur financierden zij bijna elke belangrijke Hollandse reis naar de Oost. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bij de oprichting van de V.O.C. de naam van de koopmannen terug komt in het oudste aandelenregister.
Vlak voor zijn overlijden doet Hallet nog zijn laatste investering. In 1607 wordt er begonnen met de drooglegging van de Beemster. Hallet koopt vele gronden in deze drooglegging. De oplevering van de Beemster in 1612 zal hij dan net niet kunnen meemaken. Later wordt een stuk uit deze Beemstergrond verkocht om als financiering voor het Fonds te dienen.